HAAKSBERGEN- Begin dit jaar heeft hij een punt gezet achter zijn loopbaan. Van zijn werkplek is hij echter niet weg te slaan. Bijna dagelijks struint Roy Dear (63) nog door zijn geliefde Haaksbergerveen. Om te fotograferen (hij heeft een fotoblog) en te genieten van het natuurterrein, waar onder zijn beheer het kwetsbare hoogveen langzaam maar zeker herstelt. Zijn jeugd brengt hij door in Ommen en gaat aan de slag in de grafische sector. Als hij wat medewerkers van Staatsbosbeheer leert kennen begint de dan achttienjarige natuurliefhebber met het inventariseren van vogels in het Ommense buitengebied. Het wordt een passie en als hem een werkplek wordt aangeboden door SBB aarzelt hij niet. Tijdens zijn opleiding loopt hij stage in de natuur overal in ons land. Maar hij wil terug naar het oosten. “Ik hoopte op Ommen. Toen kwam er een vacature in het Haaksbergerveen, als assistent van de toenmalig boswachter/beheerder Kattelaar. Met het idee dat ik dat vijf jaar wilde doen heb ik die baan aanvaard. Het werden er meer dan veertig. En daarvan heb ik absoluut geen spijt!” Het veengebied boeit hem, met name vanwege de ambitieuze plannen van SBB om het hoogveen in oude luister te herstellen. “In het Haaksbergerveen is het hele systeem nog intact. Ook de kleinschaligheid is een voordeel. Dat maakt het heel uniek.” Het herstel van het hoogveen is niet altijd van een leien dakje gegaan. “Wat ik hier heb geleerd is dat je voor bepaalde soorten beheer een erg lange adem nodig hebt. Een kwestie van volhouden. En van try and error. Met de kennis van toen hebben we in de jaren 70 maatregelen genomen met betrekking tot de waterhuishouding. Niet wetende wat goed en wat verkeerd zou uitpakken”, vertelt hij. “Niemand kon ons destijds vertellen hoe we het precies moesten aanpakken. De waterstand in het hele gebied hebben we uitgemeten en dammen aangelegd om het regenwater vast te houden. Ook zijn buizen aangebracht die werkten als een soort sifon. Dat we vervolgens het waterpeil te snel hebben verhoogd heeft schade aangericht. Enkele vlindersoorten hebben het moeilijk gehad, net als de adders. Gelukkig zijn ze er nog!” Vanaf de jaren tachtig is veel meer kennis beschikbaar gekomen en gedeeld. Namens Staatsbosbeheer bekijkt Roy Dear – samen met collega-natuurbeheerders en wetenschappers – goed werkende hoogveengebieden in Ierland, Estland en Siberië. “In Siberië bijvoorbeeld is de plantengroei anders dan bij ons, maar je ziet vergelijkbare zandkoppen. Hier leer je het lezen van het landschap. Hier krijg je het plaatje van een intact hoogveen te zien, met het hele verhaal erachter. Echt heel leerzaam. Ik ben Staatsbosbeheer enorm dankbaar dat ik dit heb mogen doen.” Toch zijn er cruciale verschillen met de authentieke hoogveengebieden. “Daar zijn de zones rondom het hoogveen bewaard gebleven, de natte heide. Bij ons is dat allemaal ontgonnen. En dus weg. Op oude kaarten kun je nog zien hoe het vroeger was. Dat moet fantastisch zijn geweest!”, mijmert hij. Dan weer relativerend: “Ach het is simpel: je zult het moeten doen met de dingen die hier zijn. Je probeert het zo goed mogelijk te doen, ontwikkelingen een kans te geven. We leven nou eenmaal in een landbouwgebied en Nederland is al zo klein. Met zulke uiteenlopende belangen blijft dat een lastig verhaal.” De grote metamorfose van het Haaksbergerveen in de jaren negentig heeft destijds heel wat losgemaakt bij natuurliefhebbers. “De grote wegen zijn er toen uit gehaald. Oh, we hebben heel wat over ons heen gekregen, ondanks de goede voorlichting. ’s Avonds thuis de boze telefoontjes. ‘Je kunt er niet meer lopen!’ en ‘wat een puinhoop!’. Een aantal criticasters van toen erkent nu dat het uiteindelijk heel mooi is geworden.” Terugkijkend naar de situatie van veertig jaar geleden heeft zich een belangrijke ontwikkeling voltrokken qua herstel en toename van planten- en diersoorten. “Wat was het toen een totaal ander gebied! Sterk verdroogd, de rechte wegen die er door liepen. Er waren geregeld bosbranden”, weet hij. “In die tijd zat het veen vol koolmezen. Nu zie je er soorten die houden van een nattig terrein. De waterral broedt er en de blauwborst. De grauwe klauwier toont interesse. Het paapje is er gesignaleerd. En je moet niet vreemd opkijken wanneer er tussen nu en zes jaar kraanvogels broeden.” Vanuit de hele wereld komen mensen kijken naar de ontwikkelingen in het Haaksbergerveen. “En allemaal even enthousiast over wat ze zien. Dat maakt jou trots. Ze zeggen wel eens dat zoiets je levenswerk wordt. Dat klopt!”, zegt hij glunderend.“Schitterend mooi om die hele ontwikkeling te volgen. Hoogveen groeit erg langzaam aan, ongeveer één millimeter per jaar. Onder zeer gunstige omstandigheden gaat het wat sneller. In het centrale deel en langs de Duitse grens liggen kernen waar je het hoogveen kunt zien groeien. Enkele delen zijn zelfs aangewezen als ‘levend hoogveen’. Dat betekent dat deze zichzelf kunnen bedruipen. Maar het hoogveen ligt nog steeds aan het infuus en heeft tijd nodig om te herstellen. Er moet nog veel gebeuren vóór het weer echt zelfregulerend is.” Vrijwilligers van SBB hebben een pad in het veen naar hem vernoemd: het Roy Dearpad. “Dat kan ik wel waarderen. Ik heb altijd open gestaan voor de mening en adviezen van mensen uit het veld. Kenners die zich vaak enorm hebben verdiept in bepaalde zaken. Ik kan wel pretenderen dat ik alles weet, maar zo is het niet. Dat mensen hun kennis willen overdragen aan anderen, daar kun je alleen maar blij mee zijn.”